Beleidslijnen voor omgevingslicht

Introductie

Beleidslijnen voor omgevingslicht worden gebruikt om de hoeveelheid omgevingslicht (omgevingsverlichting, symbool E, eenheid lx) in een leesruimte te configureren. Tijdens kalibratie en QA-tests wordt het gereflecteerde omgevingslicht (Lamb) berekend door de geconfigureerde omgevingsverlichting (E) te vermenigvuldigen met de verspreide reflectiecoëfficiënt van het beeldscherm (Rd) (Lamb = E * Rd).

Op basis van de toewijzing van de omgevingslichtbeleidslijnen aan de organisatiestructuur past QAWeb de geconfigureerde omgevingslichtomstandigheden toe met behulp van de link beeldscherm - werkstation - ruimte.

Standaard beleidslijnen voor omgevingslicht

De volgende door Barco beheerde beleidslijnen zijn beschikbaar. De (AAPM) CT/MR/NM Leesruimte is de standaardbeleidslijn voor nieuwe organisaties.

Omgevingslichtbeleid

Lux waarde

(AAPM) Leesruimte röntgendiagnose

5 LX

(AAPM) CT/MR/NM Leesruimte

35 lx

(AAPM) Personeelsruimte

120 LX

(AAPM) Klinische weergaveruimte

215 LX

(AAPM) Spoed afdeling

275 LX

(AAPM) Operating Room

350 LX

Waarschuwingen voor omgevingslicht

Het is belangrijk om een omgevingslichtniveau in te voeren dat overeenkomt met de werkelijke omgevingslichtomstandigheden en maatregelen te nemen die de variatie in omgevingslicht in de loop der tijd beperken.

Om gebruikers te helpen herinneren aan het belang van de omgevingslichtomstandigheden, kan QAWeb zo worden geconfigureerd dat de agent meldingen weergeeft voor de gebruiker van het werkstation wanneer de gemeten hoeveelheid omgevingslicht de in het beleid geconfigureerde drempelwaarde overschrijdt.

Notitie

Omgevingslichtwaarschuwingen vereisen een ondersteund Barco beeldscherm met ingebouwde omgevingslichtsensor.

Als er ingeschakelde en ondersteunde beeldschermen aanwezig zijn, zal de QAWeb agent elke minuut het omgevingslicht meten (de laatste 3 metingen worden gecombineerd om tijdelijke schommelingen te elimineren). Als de geconfigureerde limiet wordt overschreden, verschijnt er een pop-up venster op het werkstation, dat de gebruiker eraan herinnert het omgevingslicht te verminderen. De gebruiker heeft de mogelijkheid om deze pop-up waarschuwingen uit te schakelen voor de rest van de dag (bijvoorbeeld als er geen diagnoses meer zullen worden uitgelezen).

Als er meerdere beeldschermen met een ondersteunde sensor aanwezig zijn, wordt het gemiddelde van de metingen gebruikt.

In de standaard omgevingslichtbeleidslijnen zijn de omgevingslichtwaarschuwingen niet actief. Er is een gesuggereerde limiet beschikbaar, gebaseerd op het behoud van de GSDF-fout als gevolg van veranderingen in het omgevingslicht binnen 10%, voor het voorgeprogrammeerde omgevingslichtniveau.

Aangepaste omgevingslichtbeleidslijnen creëren

Merk op dat de machtiging Beleidslijnen bewerken vereist is om deze acties uit te voeren.

Om naar het beheerscherm Omgevingslichtbeleidslijnen te gaan:
  1. Selecteer QA in het bovenste header menu.

  2. Selecteer in het linker navigatiemenu, onder het gedeelte Beleidslijnen, de menuoptie Omgevingslicht.

Een nieuw omgevingslichtbeleid aanmaken kan op twee manieren:
  • een nieuw beleid aanmaken met behulp van de knop. Voer een naam en omschrijving in.

  • een bestaand beleid dupliceren door het beleid te openen en vervolgens op de knop te klikken. Voer een naam en omschrijving in.

De volgende omgevingslicht beleidsinstellingen kunnen aangepast worden:

  • Omgevingslicht: de hoeveelheid omgevingslicht die in de ruimte aanwezig is (unit Lx).

  • Waarschuwing weergeven en Bovengrens: als Waarschuwing weergeven ingeschakeld is, zal de QAWeb agent een waarschuwing weergeven wanneer het gemeten omgevingslicht hoger is dan de geconfigureerde bovengrens (zie Waarschuwingen voor omgevingslicht).